Auteur: Paul van der Zwan

Kwetsbare jongeren die achttien jaar worden, lopen de kans om tussen wal en schip te belanden. Ze vallen dan bijvoorbeeld niet meer onder de Jeugdwet maar onder de Wmo, die veel meer van hen vraagt. De gemeente Leidschendam-Voorburg deed onderzoek naar de problemen en pakt de ondersteuning van deze jongeren inmiddels beter aan.

Veel jongeren kijken ernaar uit om achttien jaar te worden. Eindelijk volwassen. Ze mogen voortaan onder meer zelfstandig een auto of motor besturen, stemmen bij verkiezingen, alcohol en tabak kopen en trouwen. Dat ze niet meer onder de Jeugdwet en de Leerplichtwet vallen maar onder de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Participatiewet, zal velen ontgaan.

Maar voor kwetsbare jongeren heeft dat grote consequenties. Zij kunnen geen beroep meer doen op de beschermende omgeving van de school en de instanties van de Jeugdwet. Regilio Raalte, doorstroomconsulent 18-min, 18-plus van de gemeente Leidschendam-Voorburg: ‘Jeugdhulp is meer gericht op problemen van jongeren, de Wmo eist meer van hen en kijkt naar wat zij kunnen op het gebied van bijvoorbeeld werk en opleiding.’ Eline de Koning, eveneens doorstroomconsulent: ‘Het is een harde knip; ze worden qua leeftijd ineens volwassen, maar de ontwikkeling naar volwassenheid duurt vaak nog jaren. Er wordt te weinig gekeken naar de grondslag van de problematiek, wet- en regelgeving zijn leidend.’

Mocht het misgaan, dan kunnen 18-plusjongeren hulp vragen, zou je denken. Maar die jongeren zien vaak zelf niet in dat er een probleem is. ‘Bovendien zijn ze na jaren in de jeugdhulp niet zelden hulpverleningsmoe’, aldus Raalte.

Nederland telt ongeveer 2,5 miljoen jongeren in de leeftijdsgroep 16 tot 27 jaar. Gemiddeld heeft 15 procent van hen enige vorm van ondersteuning of hulp nodig. Het kan bijvoorbeeld gaan om jongeren met een lichte verstandelijke handicap of met gedragsproblemen (zie kader). Raalte geeft een voorbeeld uit de praktijk. Een jongen met een vorm van autisme met wie het op verschillende scholen misliep, ging op zijn achttiende uit de jeugdhulp. ‘Zijn zorgverzekeraar had een nieuwe indicatie nodig, daarvoor moest hij opnieuw door de molen; allerlei onderzoeken en gesprekken moesten opnieuw. Een lange en onzekere weg voor hem en hij is niet de enige.’ Ondertussen bestaat de kans dat deze jongeren tegen allerlei problemen oplopen. ‘Ze zullen bijvoorbeeld nooit hun bankzaken zelf kunnen regelen, dus zij moeten onder curatele gesteld worden. De curator wil direct geld zien, maar het is de vraag of die jongeren dat wel hebben, dus zij moeten zicht direct in de schulden steken.’

Knelpunten

Raalte kan zo nog wel even doorgaan. Hij deed samen met Eline de Koning en Kimberley Verheul van de gemeente Leidschendam-Voorburg onderzoek naar de zorgovergang van achttienjarigen. Zij interviewden rond de negentig mensen onder wie professionals, jongeren, ouders en ambtenaren, ook van andere gemeenten. Daaruit kwam een lijst met 75 knelpunten. Zo duurt de aanvraagprocedure bij de Wmo soms onnodig lang. Daardoor moeten jongeren een periode overbruggen zonder de benodigde voorzieningen.  En zorgaanbieders en gemeenten werken vaak onvoldoende samen. Daarnaast ontbreekt de mogelijkheid om vrijwillige hulpverlening te verlengen met bijvoorbeeld drie maanden nadat iemand achttien is geworden.

Het onderzoek Mogelijk maken wat nodig is gaat verder dan het signaleren van knelpunten, het bevat eveneens aanbevelingen voor verbeteringen in de praktijk van Leidschendam-Voorburg. Raalte: ‘De belangrijkste is om een pilot te starten om de overgang voor kwetsbare jongeren naar hun achttiende beter vorm te geven. Die loopt inmiddels een paar maanden.’ Uitgangspunt van de pilot is het werken volgens de hart-wet-euro balans. ‘Er moet met het hart worden uitgedacht wat een passende oplossing is voor een jongere. Daarna wordt pas gekeken hoe die oplossing past binnen de wet- en regelgeving en wat zij gaat kosten.’

Afstemming

Enkele andere aanbevelingen uit het onderzoek zijn: zorgen voor goede informatie voor jongeren, praten mét jongeren, niet óver jongeren, één procedure en werkwijze aanhouden per jongere, zelfredzaamheid stimuleren. Raalte: ‘En wacht niet tot een jongere aan een loket verschijnt maar zoek deze op in bijvoorbeeld jongerencentra.’

Ook de afstemming tussen verschillende afdelingen binnen de gemeente Leidschendam-Voorburg kan beter. De Koning: ‘De afdeling jeugd zit bijvoorbeeld op een andere locatie dan Wmo en werk en inkomen. De samenwerking gaat al beter, verschillende afdelingen zijn bij informatiebijeenkomsten over ons onderzoek geweest. Het is de bedoeling dat de betreffende afdelingen ook fysiek op één locatie terechtkomen.’

Dat is een van de veranderingen die plaatsheeft in Leidschendam-Voorburg. Het heeft alles te maken met de pilot. Raalte: ‘We merken dat velen binnen de gemeente er welwillend tegenover staan om de overgang naar volwassenheid van kwetsbare jongeren beter aan te pakken.’

Doorstroomconsulenten

Leidschendam-Voorburg werkt inmiddels eveneens met zogeheten doorstroomconsulenten Raalte: ‘Wij zorgen ervoor dat de doorstroming per geval geen haken en ogen bevat.’ De gemeente richt de pijlen van haar 18-plusbeleid onder meer op twee instellingen op haar grondgebied: Schakenbosch, behandelcentrum voor jongeren  met een licht verstandelijke beperking en ernstige gedragsproblemen, een het tienermoederproject. Raalte: ‘Er worden ook veel jongeren geplaatst uit de regio, zoals uit Rotterdam en Den Haag. Die gemeenten moeten helpen bij het zoeken naar werk- of stageplekken of naar dagbesteding voor deze jongeren. Daar kan de doorstroomconsulent op toezien.’

Gemeenten hebben de nodige beleidsruimte om de overgang naar achttien jaar beter aan te pakken, blijkt uit het onderzoek. Raalte: ‘Ambtenaren hebben soms dertig jaar lang geleerd dat wet- en regelgeving allesbepalend zijn. Na de decentralisatie van taken op het gebied van jeugdzorg, zorg en participatie is dat anders. Maar we merken wel dat gemeenten nog bang zijn om een tik op de vingers te krijgen van het Rijk.’

Experimenteren

De gemeentelijke werkgroep 18-/18+, waarin Raalte en De Koning ook zitten, wil wat dat betreft verder komen. Raalte: ‘Ik kan bijvoorbeeld tegen mijn wethouder zeggen dat het goed is dat een jongere die geen recht heeft op een uitkering, die uitkering tijdelijk wel krijgt. Bij wijze van proef. Als verschillende gemeenten op die manier experimenteren en eventueel een reprimande krijgen van het Rijk, wordt het probleem wel beter zichtbaar.’

En dat is nodig, vindt De Koning. Het brengt immers de oplossing dichterbij van de problemen die kwetsbare jongeren ondervinden als zij achttien worden. ‘Het begint ermee dat je de continuïteit waarborgt van de hulp aan die jongeren.’ Raalte: ‘Dat werkt preventief, je voorkomt daardoor dat jongeren tussen wal en schip vallen. Dat is ook goed voor gemeenten, die uiteindelijk minder geld hoeven te besteden aan hulpverlening aan deze jongeren.’

Bron: https://vng.nl/producten-diensten/vng-magazine/vng-magazine-nummer-12-2016/van-18-min-naar-18-plus